1 mei 2024

Lezing 1 mei – Vrijheid bouwen op zekerheid: een visie op vrijheid, groei en solidariteit

De volgende tekst is uitgesproken door voormalig wethouder Dennis Bouwman tijdens de 1 mei lezing op 1 mei 2024.

Vrijheid bouwen op zekerheid
Vrijheid heeft als een rode draad door mijn wethouderschap heen gelopen. Als cultuurwethouder – en als locoburgemeester – heb ik aandacht mogen geven aan het belang van vrijheid, in het bijzonder bij het Herinneringscentrum Kamp Westerbork. Om ons er steeds van bewust te zijn dat vrijheid geen vanzelfsprekendheid is. Vrijheid was ook een belangrijk voorwaarde voor het dorpenbeleid van Midden-Drenthe. Waarin ieder dorp de vrijheid had – en heeft – om zelf te bepalen wat zij belangrijk vindt. Inwoners zetten de koers uit, de gemeente volgt. En ook het centrale thema van de culturele gemeente was ‘vrijheid’.
Bij alle activiteiten en bijeenkomsten is aandacht geweest voor Vrijheid. Vrijheid om te bewegen, vrijheid om te zijn wie je wilt zijn, en vrijheid om te ontplooien. Vandaar dat ik graag ben ingegaan op het verzoek vanuit het bestuur om bij mijn verhaal aan te haken bij het thema vrijheid. Maar dan wél vanuit sociaaldemocratisch perspectief. Het is en blijft immers 1 mei. 

Wat is vrijheid?
Vrijheid kent meerdere gezichten. Paul Kalma, voormalig PvdA-Kamerlid en voormalig directeur van de Wiardi Beckman Stichting (het wetenschappelijk instituut van de PvdA), heeft een aantal interessante dingen gezegd over vrijheid.

Paul Kalma spreekt over twee soorten vrijheid: de vrijheid om met rust gelaten te worden, wat hij ‘negatieve vrijheid’ noemt, en de vrijheid om je eigen leven in te richten, de ‘positieve vrijheid’. Hij benadrukt dat echte vrijheid steunt op het principe van wederkerigheid en gelijkheid, de basis van onze samenleving. Als sociaaldemocraten zorgen we niet alleen voor basisvoorwaarden, maar streven we er ook naar om de voordelen en lasten van economische groei eerlijker te verdelen dan bijvoorbeeld liberalen. Maar daar is dan wel solidariteit voor nodig. En dat is vandaag de dag lang niet altijd even vanzelfsprekend.

Concreet voorbeeld
Ik wil u graag een concreet voorbeeld noemen. Het is van Rob Wijnberg, hoofdredacteur van De Correspondent. Ook hij benoemt dat vrijheid bestaat bij de gratie van de solidariteit die we allemaal met elkaar op kunnen brengen.
Echte vrijheid hangt af van de hulp van mensen om je heen.

Rob Wijnberg noemt het voorbeeld van een influencer, die op een mexicaans strand ligt. Beeld u zich dit in. Een influencer met een passief inkomen uit crypto currencies. Die vol enthousiasme aan zijn volgers verkondigt “Ik ben nu écht vrij. Ik ben nu écht gelukkig. Ik heb een 4-urige werkweek. Mijn pássieve inkomen voorziet mij in alles wat ik wil. Nu ben ik echt vrij en onafhankelijk.”

Ook dat is een soort vrijheid. Vrijheid als de onafhankelijkheid van de wereld om je heen. Een vrijheid die bejubeld wordt door veel jonge mensen die succesvol zijn als influencer.

Maar Rob Wijnberg vindt dat we moeten vertellen dat deze vrijheid eigenlijk een illusie is. Want als die influencer gaat surfen in zijn 4-urige werkweek. En hij valt, en breekt zijn been. En hij moet met spoed naar het ziekenhuis. En die dokter heeft een 4-urige werkweek, een passief inkomen uit crypto currencies en ligt op het strand te genieten van zijn vrijheid. Dan is die influencer helemaal niet vrij. Sterker nog, zijn vrijheid bestaat bij de gratie van de solidariteit die wij – allemaal met elkaar – op kunnen brengen. Zijn echte vrijheid hangt af van de hulp en solidariteit die alle mensen om hem heen hebben.

Rob Wijnberg vindt dat we het idee van collectieve vrijheid – als voorwaarde van ons individuele welzijn – veel beter over het voetlicht moeten brengen. Zodat af en toe geen vlees eten niet gelijk als een enorme opoffering –  of zelfs als een bedreiging van onze vrijheid – hoeft te worden gezien. Maar als iets wat je doet voor het collectief dat jouw vrijheid waarborgt. En ik ben het daarin met hem eens. 

Wat verstaan we nu onder solidariteit?
Solidariteit wordt vaak uitgelegd met de uitdrukking: ‘De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten.’ In Europa zijn onze welvaartsstaten sterk gebaseerd op het principe van solidariteit, veel meer dan in de Verenigde Staten.
Er zijn daarbij drie belangrijke pijlers voor solidariteit.

Ten eerste is solidariteit gebaseerd op het idee dat iedereen pech kan hebben.
We kunnen allemaal te maken krijgen met armoede, een gehandicapt kind of een auto-ongeluk. Dan is het belangrijk dat er goede voorzieningen zijn, waar we ook daadwerkelijk recht op hebben. Hierbij is solidariteit dus een basis voor vrijheid en gelijkheid.

De tweede pijler onder solidariteit is dat persoonlijk succes niet alleen het resultaat van persoonlijke inspanning is, maar ook van de omgeving waarin je leeft. Zoals bijvoorbeeld het onderwijssysteem. Deze voorzieningen helpen ons gezond op te groeien, en na een studie een passende baan te vinden. Daarbij mogen we best iets teruggeven aan deze publieke voorzieningen als we uiteindelijk succesvol zijn. Dat is niet alleen solidariteit, maar ook wederkerigheid; en beiden zijn nodig voor vrijheid.

En de derde pijler – en die staat misschien wel het meest onder druk – is dat wij de overheid en de publieke zaak niet zien als iets, dat vér van ons staat. Of zelfs beperkend is, zoals vaak in Amerika gedacht wordt. Wij zijn zelf onderdeel van die publieke zaak. Samen beslissen we waar geld en aandacht naartoe gaan.

Solidariteit en vrijheid zijn daarmee geen tegenstrijdigheden; ze gaan juist hand in hand.

Wethouder in Midden-Drenthe
Dit gezegd hebbende neem ik u graag mee terug in de tijd, naar december 2016.
Toen ik wethouder werd in Midden-Drenthe, als wethouder van buiten.

Daarbij trad ik in de voetsporen van wethouders die het dorpenbeleid hadden vormgegeven. En met die portefeuille ontkwam ik er dan ook niet aan om mij snel onder te dompelen in alle dorpen en buurtschappen van Midden-Drenthe.

Als eerste in Hoogersmilde
Als eerste kwam ik in Hoogersmilde, waar ik met een forse handdruk van de voorzitter, én vers gezette koffie in De Olde Bieb, ruim een uur werd bijgepraat door het plaatselijke bestuur van dorpsbelangen. Het was mijn eerste dorpsbezoek. En net zoals een eerste auto, is het dus ook van al mijn dorpsbezoeken degene die mij het meest is bijgebleven. Want Olde Smildegers zijn vrije jongens. Die moet je niet willen beteugelen. Dan gaat het mis. Maar je kon er wel een beroep op doen. En dan was afspraak ook echt afspraak, en was de solidariteit groots. 

Witteveen
Een dorp waar ik ook veel ben geweest was Witteveen. Ook daar mocht ik gelijk aan de bak. Want in 2017 was Witteveen genomineerd voor de Nederlandse Dorpsvernieuwingsprijs, een initiatief van de Landelijke Vereniging voor Kleine Kernen. En dat betekent dat je als wethouder ‘Dorpen’ dus ook aan de bak mag.
Van het ontvangen van een jury in het dorpshuis, tot het sponsoren van de bus naar Hoonhorst waar de prijsuitreiking plaats vond. En het zou niet de eerste keer zijn dat er een feestje gevierd kon worden.

Als winnaar van de Nederlandse prijs was Witteveen genomineerd voor de Europese prijs. Zeg maar de Champions League, maar dan voor kleine dorpen.

Het letterlijke hoogtepunt voor Witteveen was in het dorpje Fliess in Oostenrijk. Op 1 kilometer meter hoogte –  op een zonnige helling – midden in Tirol. Daar vond de uitreiking van de Europese dorpsvernieuwingsprijs plaats. Voertaal Duits. Het waren 3 mooie dagen, waar ook de nodige inwoners van Witteveen bij aanwezig waren om ’s avonds aan de grote stamtafels mee te eten en te drinken met alle andere Europese dorpen die hun nationale prijs hadden gewonnen.

Helaas was er hier geen 1e, maar een 2e  prijs. Met veel waardering vanuit de Europese jury voor het feit dat het dorp Witteveen zelf het initiatief had genomen om te anticiperen op de toekomst. Niet alleen met de verbouwing van de dorpsschool tot een multifunctioneel dorpshuis. Maar ook door informele zorg – door en voor inwoners zelf – te stimuleren en te organiseren. Daarmee is het dorp interessant voor nieuwkomers, maar ook een plek waar mensen de zekerheid kunnen hebben er langdurig te kunnen blijven wonen. Aldus de jury.

Hier zijn vrijheid, groei en solidariteit echt hand-in-hand gegaan. Is er gebouwd aan zekerheid, aan onderlinge verhoudingen, en aan de toekomst van jong en oud. Dat gevoel van vrijheid, dat hebben we mogen ervaren daar op die berg.

De kracht van Midden-Drenthe
Want, beste mensen, de kracht van Midden-Drenthe ligt in onze dorpen en wijken. Inwoners nemen de initiatieven, de gemeente ondersteunt. Daarbij geldt als rode draad het ‘met en voor elkaar’. Dat betekent dat we elkaar kennen, naar elkaar luisteren en elkaar vertrouwen.

Een belangrijke les die ik voor mijzelf heb geleerd, is dat we kunnen vertrouwen, dat we kunnen bouwen, op die kracht in onze dorpen. Daarbij geeft de gemeente rugdekking, door heldere kaders te stellen, ruimte te bieden en vertrouwen te geven.

Twee factoren zijn wat mij betreft daarbij cruciaal gebleken.Ten eerste, ik heb het al genoemd, ‘vertrouwen. Vertrouwen in onze inwoners en verenigingen… en in feite het vertrouwen in elkaar. En ten tweede, de kracht van kleinschaligheid. Het waarderen van politiek op een menselijke schaal, het koesteren van politiek met een kleine ‘p’. Die politiek is essentieel voor de herkenbaarheid bij onze inwoners en verenigingen. Het gaat erom dat we ons niet te groot voelen voor de kleine, alledaagse zaken.

In een wereld die steeds groter en onpersoonlijker lijkt te worden, is het belangrijk om lijnen kort te houden. We moeten er voor elkaar zijn, en elkaar ondersteunen. Door de kracht van het kleinschalige te benutten in ons dorpenbeleid, heb ik getracht de vervreemding binnen onze samenleving tegen te gaan, en de onderlinge solidariteit te versterken. Tegen de stroom in.

Achtergrond in Veenoord, Coevorden en Enschede
Ik neem u graag mee terug naar mijn eigen achtergrond. Zelf ben ik geboren in Zandpol, een klein dorpje in Zuidoost Drenthe. Toen ik 1 jaar was, verhuisden mijn ouders naar Veenoord, naar het industrieterrein tegenover de bakkerij. Iedere dag fietste ik over de brug over de Verlengde Hoogeveensche vaart naar mijn basisschool. Met uitzicht op het zalencentrum Valke, nu het Van Gogh huis. Met uitzicht op de kamer waar Vincent van Gogh in 1883 twee maanden verbleef.

Toen ik 12 jaar was ging ik naar de middelbare school in Coevorden. De vrijheid tegemoet. Maar wel 13 kilometer op de fiets heen, én weer 13 kilometer terug. Wat was ik dan ook blij toen mijn ouders in 1992 besloten het huis te verkopen en een kleine kavel te kopen in Coevorden. Waar ze zelf hun huis lieten bouwen. In dat huis heb ik tot mijn 6e klas van het VWO gewoond.

En toen ging ik studeren. Als eerste van ons gezin. De meeste klasgenoten gingen studeren in Groningen, maar ik trok naar het zuiden. Naar Enschede. Waar ik ging wonen op de campus van de Universiteit Twente. Opnieuw de vrijheid tegemoet.
In dit geval ook echt de vrijheid om te groeien, om me te ontwikkelen.

Tijdens mijn middelbareschooltijd was ik al wel lid van de Drentse Jongerenraad, maar in Enschede werd ik voor het eerst echt inhoudelijk politiek actief. Bij congressen en landelijke bijeenkomsten kwam je Kamerleden tegen, Ministers. Mensen die je alleen kende van de televisie. Opeens zat je naast hen, en kon je met zulke mensen gewoon van gedachten wisselen. Dat voelde vrij, en ik heb zelf mogen ervaren hoe je daarvan kunt groeien. 

13 mei 2000
En toen was het zaterdag 13 mei 2000. Mijn ouders waren op terugreis van een vakantie, en ik was alleen thuis in mijn ouderlijk huis in Coevorden. Het was tegen 4 uur ’s middags, dat ik gebeld werd. Eerst door mijn tante, of ik in Enschede zat.
Want er was een flinke brand in Enschede. Daarna door een vriend van mij, met dezelfde vraag. Ik weet nog dat ik zei dat er wel vaker brand was, en dat het vast wel mee zou vallen. Voor de zekerheid nam ik toch maar even contact op met een studiegenoot die wel in Enschede was, maar hij wist alleen te vertellen dat er brand was in de Grolsch-fabriek. En dat het verder prachtig weer was.

Niet veel later was op teletekst het eerste bericht dat er een fabriek met vuurwerk in Enschede was ontploft. En dat de hele buurt in de brand stond. Toch duurde het pas tot ’s avonds 9 uur voordat de televisie live ging uitzenden vanuit Enschede. En wij voor het eerst de beelden konden zien van een volkswijk die stond te schudden en te branden.

De volgende dag reisde ik weer terug naar Enschede, naar mijn studentenhuis.
De volledige stilte – en zwarte donkerte – in de bus en op straat zal ik nooit meer vergeten. Zoveel mensen die al hun spullen waren verloren, die gewond waren geraakt, of die tot de dag van vandaag nooit meer gevonden zijn.

Ik wilde het vanavond niet te veel hebben over Enschede. Maar als we het hebben over vrijheid bouwen op zekerheid, over mijn persoonlijke geschiedenis, dan kan ik niet voorbijgaan aan de vuurwerkramp in Enschede.

Waarbij mensen niet zeker waren van een veilige woonomgeving. Waarbij mensen dachten vrij te kunnen zijn. Op die zonnige dag in mei.

Voor mij is dit een belangrijk moment geweest om een actieve politieke rol te gaan vervullen. En wel van 2006 tot 2014, als gemeenteraadslid in Enschede. Als woordvoerder Welzijn, Werk en Inkomen. En als lid van de stadsdeelcommissie Zuid. In de wijken Stroinkslanden en Wesselerbrink. Waar tientallen gezinnen met kinderen uit het rampgebied een nieuw bestaan hadden proberen op te bouwen. Maar waar de sociale problemen voor ouders én inmiddels jongeren een groot maatschappelijk probleem waren geworden.

Later mocht ik voorzitter worden van de stadsdeelcommissie Noord, van de wederopbouw van Roombeek. Daar gaf ik rondleidingen aan delegaties die kwamen kijken hoe prachtig de wijk weer was opgebouwd. Voor de mensen die er wel voor hadden gekozen om terug te keren, en dus een plekje kregen in de wijk. En waar mijn rondleiding altijd eindigde bij de krater waar we even stilte hielden.

Voor mij was de belangrijkste politieke les in die jaren – dat bij grote rampen als deze – politieke kleur er niet meer toe doet. Dat je elkaar op die momenten nodig hebt. En dat juist dan onderlinge verschillen ervoor zorgen dat beslissingen beter worden.

Ondanks de soms stevige inhoudelijke verschillen stond iedereen zij aan zij. In het belang van de wederopbouw van Roombeek, en van Enschede. Die solidariteit was cruciaal voor de herontwikkeling van de wijk. Die gaf ruimte om te kunnen groeien, om voort te kunnen bouwen. Ondanks, dat het gevoel van vrijheid een flinke deuk had opgelopen. Omdat de vuurwerkramp niet alleen de wijk Roombeek, maar ook het vertrouwen van inwoners van Enschede een flinke klap had gegeven.

De rol van zekerheid
In moeilijke tijden, zoals na de ramp in Roombeek, zien we hoe belangrijk zekerheid is. Het helpt niet alleen bij het herbouwen van huizen en gebouwen, maar zorgt ook dat mensen zich weer veilig en stabiel kunnen voelen.

In dit kader biedt ook het boek ‘Voettocht naar het hart van het land’ van Jan Schuurman Hess waardevolle inzichten. Tussen 2012 en 2014 wandelde hij door Nederland, waar hij sprak met mensen van allerlei achtergronden — van scholieren tot politici en van fabrieksarbeiders tot zorgverleners. Ook ik liep met hem mee.

Jan onderzocht onze sociale en democratische situatie, wat voor mij een belangrijke inspiratiebron is geworden. Eén van de kernpunten in zijn boek benadrukt de rol van zekerheid, in ons gevoel van vrijheid. Jan Schuurman Hess illustreert dit met meerdere voorbeelden van mensen die hij ontmoette. Zoals een man uit Noord-Holland die zijn baan verloor en zich daardoor losgesneden voelde van de samenleving. Toen hij nieuw werk vond, kreeg hij niet alleen zijn inkomen terug, maar herwon hij ook – en dan eigenlijk vooral voor zijn eigen gevoel – zijn plek in de gemeenschap en zijn zelfvertrouwen.

De verhalen van de voettocht benadrukken het belang van gemeenschapszin. Onze individuele vrijheid en welzijn zijn sterk afhankelijk van onze solidariteit met elkaar. Dat sluit aan bij wat mensen zoals Rob Wijnberg en Paul Kalma eerder zeiden over de relatie tussen vrijheid en verantwoordelijkheid.

Hoop
Ik heb in mijn verhaal toe nu toe al veel gesproken over vrijheid. Maar 1 dimensie moeten we wat mij betreft daar nog aan toevoegen. Dan heb ik het over ‘hoop’. Want vrijheid zit hem wat mij betreft ook in hoop, in toekomstperspectief.

Juist die hoop – zo is mijn stellige overtuiging – lijken we in deze tijden te missen.
Te vaak onderdrukt de focus op ‘het eerlijke verhaal’ een hoopvol perspectief.
Met als resultaat dat mensen bij ons wegvluchten. Vanuit onzekerheid, uit frustratie of uit onverschilligheid. Maar misschien wel vooral omdat een hoopvol perspectief mist.

Generatie van hoop
Iris Vrolijks, voorzitter van de Jonge Socialisten, hield tijdens het laatste GroenLinksPvdA congres in Apeldoorn een indrukwekkende toespraak over de behoefte aan hoop onder jongeren. Ze vertelde over groepen jongeren die zich keer op keer niet gehoord voelen. Over jongeren die zelfs denken dat Den Haag een spelletje met hen aan het spelen is. Over jongeren die al helemaal niet meer denken dat wij hun problemen kunnen oplossen.

Zij sprak over jongeren die zekerheden missen voor de toekomst.

Ik citeer: ‘Jongeren raken steeds meer hun zekerheden kwijt. Later een ‘gewoon’ leven met een huis, een baan en een kind – als je dat wilt. Het lijkt voor veel jongeren een onbereikbare toekomst. En dat komt omdat je amper op jezelf kunt gaan wonen. Veel jongeren voelen zich daardoor hopeloos.

Lang werd gedacht dat jongeren al die flexibiliteit wel “chill” vonden.
Maar het blijkt dat jongeren niets liever willen dan gewoon een vast contract.’

Iris vraagt in haar toespraak om een verhaal van ons – dat zowel sociaal, groen als veilig is. Waarmee wij een generatie van pech kunnen veranderen in een generatie van hoop.

Zij doelt in haar verhaal specifiek op jongeren. En ik herken dat. Maar ik denk dat haar verhaal een bredere doelgroep kent.

Want jong én oud zoeken een politiek die luistert, die herkenbaar is. Die generaties weet te verbinden. Met een verhaal dat rood, groen en veilig is. Herkend worden op klimaatbeleid is één, maar dat is niet het enige waar het om draait. Het gaat ook om de strijd tegen armoede, om goed onderwijs, goede zorg, vast werk, een redelijk inkomen en betaalbare woningen. Het gaat om perspectief bieden in het dagelijks bestaan, voor nu en in de toekomst. Dat kan alleen met een verhaal van hoop. En daarvoor is ‘zekerheid’ zo belangrijk. Want alleen als je zeker bent, kun je je ontplooien… kun je echt groeien.

Duurzame groei
Beste mensen. We hebben het gehad over solidariteit, vrijheid, zekerheid. Over hoop en perspectief. Dat maakt nog één laatste element, dat aandacht verdient in mijn verhaal: en dat is groei. Want in onze groene en sociaaldemocratische visie is en blijft duurzame ontwikkeling essentieel. Niet alleen voor onze omgeving, maar ook voor onszelf.

Vrijheid bereiken we niet alleen door persoonlijke prestaties, maar ook door de steun die we binnen onze gemeenschappen geven en ontvangen. Samenwerking en solidariteit zijn belangrijke steunpilaren onder duurzame groei.

Vaak wordt gezegd dat ‘je niet groen kunt doen als je rood staat’… en dat klopt.
Maar op lange termijn is groen doen juist essentieel om uit het rood te komen. Het is een noodzakelijke voorwaarde voor vrij en toekomstbestendig ondernemerschap, voor duurzame groei.

Dit geldt in het bijzonder voor onze regio, voor de provincie Drenthe, waar de economische groei en innovatie traditioneel achterloopt op andere delen van het land. In het kader van deze noodzaak voor duurzame en eerlijke groei, heb ik tijdens mijn wethouderschap het voorrecht gehad om samen te werken met Marijn Molema, bijzonder hoogleraar Regionale Vitaliteit & Dynamiek. Vorig jaar bracht hij het boek ‘Zwaaien, roepen, springen; naar een land waarin elke regio telt’ uit, een grondige historische analyse van de regionale ongelijkheid in Nederland.

Marijn Molema laat daarin zien dat de protesten met omgekeerde Nederlandse vlaggen meer zijn dan een reactie op actuele issues, zoals de stikstofdiscussie. Ze zijn geworteld in diepe gevoelens van onrechtvaardigheid en verwaarlozing door de overheid. En dan in het bijzonder de rijksoverheid.

In het kader van duurzame groei is het essentieel dat we kennis en vaardigheden over alle regio’s in Nederland spreiden… en wat mij betreft zelfs over de regio’s in Europa. Marijn Molema pleit voor een eerlijkere verdeling van rijksmiddelen, en het beter nakomen van beloften vanuit het rijk. Maar daarnaast pleit hij ook voor een democratischer en inclusiever beleidsvormingsproces dat lokale gemeenschappen en hun waarden beter respecteert… Dat hen zeggenschap geeft. Dat is de kern.

Waarbij ík zelfs nog wel een stap verder zou willen gaan. Namelijk voor een democratischer en inclusiever beleidsvormingsproces dat hen – onze inwoners dus – mede-eigenaar maakt van de duurzame ontwikkeling in hun eigen omgeving. Want het is essentieel dat winsten van duurzame groei ook ten goede komen aan al onze inwoners en verenigingen. Zodat zij – zodat wij met elkaar – profiteren van de opbrengsten. Daarom is het cruciaal dat we blijven inzetten op collectief eigenaarschap, zoals vastgelegd in onze duurzaamheidsvisie van de vorige raadsperiode. Zeggenschap, en mede-eigenaarschap, van inwoners bij duurzame ontwikkeling zorgt uiteindelijk voor meer zekerheid en vrijheid. Zo gaan vrijheid, duurzame groei en onderlinge solidariteit hand in hand.

Generaties die streven naar vrijheid en zekerheid
Voordat ik afsluit maak ik nog een laatste brug naar mijn eigen achtergrond, of beter gezegd naar die van mijn voorouders. Van mijn grootvader, en mijn overgrootvader. Doorwrochte Drenten. Zuidoost-Drenten. Een deel van mijn familie heeft Veenkoloniale roots. Zo trok mijn overgrootvader – zoon van een ongeschoolde landarbeider – vanuit Veendam naar het zuiden. Via Westerbork en Odoorn, belandde hij in Klazienaveen. Waar hij zich opwerkte tot scheepsmeter van turfschepen. Zijn dochter – mijn oma – trouwde met de zoon van een geschoolde landarbeider die daarbij melk “vente”. Mijn opa. Die zelf ook ging venten.

Die opa werd melkboer in de omgeving rond Nieuw-Amsterdam/Zandpol. Hij kwam huis aan huis om melk en andere dagelijkse boodschappen te verkopen. Eerst met de fietskar, later met brommer met kar, en tenslotte met de bus.

Dat is de rode draad van een groot deel van mijn familie, aan beide kanten. Opgewerkt als landarbeider, daarbij huis-aan-huis verkopen van vis of melk, en vervolgens de stap naar kleine middenstander.

Niet dat dat zo breed was trouwens, als melkboer in Nieuw-Amsterdam bij veel gezinnen die nauwelijks geld hadden om rond te komen. Waar sprake was van grote armoede, slechte gezondheid, laaggeletterdheid, en werkloosheid. Ook als vrije ondernemer was het dan soms zwaar om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen. Want ondanks dat het vrij lijkt om als middenstander zuivel te kunnen verkopen, belemmert een zwakke koopkracht van klanten ook echte groei en ontwikkeling. En belemmert deze ongelijkheid dus uiteindelijk ook de vrijheid om te ontwikkelen.

Mijn opa Bouwman vond het belangrijk dat zijn klanten het beter moesten krijgen. Dan kon hij het zelf ook beter hebben. Je kunt dat solidariteit noemen, maar het was eigenlijk vooral een streven naar gelijkheid. En daarmee vrijheid voor zichzelf. Een mooie gedachten voor 1 mei.

Een vrije toekomst gebouwd op zekerheid
Ik sluit af met mijn boodschap voor Drenthe, voor Midden-Drenthe. Dat doe ik met 3 korte inzichten die mijn verhaal trachten samen te vatten. 

Inzicht 1: Zorg voor meer zekerheid.
Ik heb in mijn verhaal uitgebreid uiteengezet, dat zekerheid het fundament is voor een samenleving die duurzaam solidair is. Waarbij elke inwoner – in een wereld vol onzekerheden – toegang zou moeten hebben tot basisbehoeften zoals een betaalbaar huis, stabiel werk, en betrouwbare zorg. Zekerheid vormt de basis waarop vrijheid en solidariteit kunnen bloeien.

Inzicht 2: Stimuleer duurzame groei, in samenhang met onderlinge solidariteit.
Het is cruciaal dat we veel meer de kracht van duurzame ontwikkeling omarmen.
Niet alleen om onze natuur te beschermen, maar ook om een sterker en meer verbonden gemeenschap met elkaar te bouwen. Juist een focus op duurzaamheid    – verbonden met het Naoberschap dat ons als Drentse samenleving kenmerkt –  versterkt een weg vooruit naar een hoopvolle toekomst.

Inzicht 3: Koester de vrijheid
Vrijheid geeft geluk. Vrijheid biedt hoop en perspectief, ook aan de inwoners van Midden-Drenthe. Laten we deze vrijheid beschermen en vieren, als een kostbaar geschenk en als een belofte voor de toekomst. Vrijheid is het dak waaronder we leven, de motor achter onze dromen en ambities.

Met deze drie inzichten voor ogen, nodig ik u allen uit om de komende maanden – en de komende jaren – samen te werken aan een mooie toekomst. Samen met inwoners, verenigingen en middenstanders.

Om te bouwen aan een toekomst waar solidariteit, groei en vrijheid geen losstaande idealen zijn, maar de kern vormen van alles wat we doen. Ik hoop dat we dan – met elkaar – generaties van hoop en vooruitgang kunnen smeden. Niet alleen in Midden-Drenthe, maar als een inspirerend voorbeeld voor heel Nederland.